
Mijn schoenen zitten nog steeds vol met hooi en ik heb mijn haren al drie keer gewassen. Het is de traditie der tradities in onze familie: de eerste zondag van januari brunchen om elkaar nieuwjaar te wensen op een locatie in Oost-Brabant. Dit keer bij een boerderij in Boxtel, zorgvuldig uitgekozen en georganiseerd door mijn peetoom.
Na het kussen en kletsen (met een goed volume) kunnen we flink aanvallen: warme soep, landbrood en broodjes met ham, kaas, brie, tomaat, komkommer, ei en hachee. Daarna gaan we voor de beweging de boerderij verkennen. Ik krijg les van mijn oom over hoe een robot een koe melkt en terwijl hét hooigevecht van het jaar plaatsvindt heb ik een openhartig gesprek met mijn nicht over hoe het voelt als je emmer overgelopen is op het werk.
Een maand geleden overkwam mij dit en in eerste instantie dacht ik dat het een taboe was om het te bespreken. Van de buitenkant herken ik ze niet, maar hoe vaker ik erover praat, hoe meer lotgenoten ik blijk te hebben. Hoe luidt dat spreekwoord ook alweer? ‘Gedeelde smart is halve smart’ volgens mij.
Terwijl de ooms en tantes binnen aan het bier gaan neem ik afscheid en stap ik in de auto om vervolgens thuis een warme douche te nemen en op tijd naar bed te gaan. Het was net zoals vroeger op de boerderij bij opa en oma: samen de hele dag buiten spelen en met een leeg hoofd uitgeput weer naar huis.


